maatschappelijke duiding

Rondhangen is van alle tijden en leeftijden en heeft een eeuwenoude traditie. Deze traditie komt eind 19de eeuw onder druk door allerlei pedagogische initiatieven van het onder dak brengen en van straat halen van jongeren. De norm was zinvolle vrijetijdsbesteding aanbieden. Jongeren mochten niet doelloos op straat rondhangen maar dienden zich te organiseren. Een filosofie die ook nu nog veel mensen delen.
Hierbij vergeten we al eens dat veel jongeren (voor een deel van hun vrije tijd) er voor kiezen om niet-georganiseerd rond te hangen. Onderzoek geeft aan dat ongeveer de helft van de jongeren het rondhangen beschouwt als één van hun vrijetijdsactiviteiten, naast de jeugdbeweging, de sportclub, het jeugdhuis. Ook de meeste volwassenen moeten toegeven dat zij in hun jonge jaren al eens rondhingen op straat of pleintjes, na school of achter de kerk. En wat doen we met zijn allen tijdens onze vakanties in Zuiderse landen? Inderdaad, bij voorkeur lanterfanten op de dijk, lummelen in het stadje of op een bank zitten met een ijsje.
Hoort rondhangen niet tot het normale sociaal gedrag van de mens?
Als we het fenomeen 'rondhangen' een plaats proberen te geven in onze samenleving, doen we dit door het begrip te beschrijven vanuit 3 invalshoeken: openbare ruimte, vrije tijd en overlast.


1. Openbare ruimte
De openbare ruimte is de vrije ruimte die voor iedereen toegankelijk is. Het is een plaats waar een groot deel van het publieke leven afspeelt. Een ruimte om elkaar te ontmoeten, dingen te doen. De inrichting van de openbare ruimte heeft een belangrijke invloed op de bruikbaarheid en de leefbaarheid voor de onmiddellijk omwonenden.
De laatste jaren zien we 2 tendensen die de initiële functie van de openbare ruimte op de helling zetten. Het aanbod aan openbare ruimte wordt alsmaar beperkter en de functie is verengd tot een doorgangsruimte om zich te verplaatsen van punt A naar punt B.
Er is alsmaar minder vrije ruimte (niet bebouwde ruimte). Meer en meer bouwen lokale besturen braakliggende stukken vol. Vaak houden projectontwikkelaars bij de inplanting van nieuwe wooneenheden (appartementen, sociale woonwijken) wel rekening met de kleinsten, maar vergeten al te dikwijls dat deze kinderen opgroeien tot tieners die ook nood hebben aan een eigen plek.
Daarbij zijn er minder gebruiksmogelijkheden voor de bestaande openbare ruimte. Hoeveel grasperkjes zijn er niet met 'Verboden het gras te betreden!', 'Hier geen skaters!'. Er ontstaan meer en meer speelbossen. Wat betekent dit nu? Mag je nu alleen maar in die zones in het bos spelen?
Gaan we er op die manier op lange termijn niet toe komen dat voor iedere doelgroep een stukje publieke ruimte wordt voorzien? In hoeverre spreken we dan nog van publieke ruimte?
Naast de steeds krimpende publieke ruimte, wijzigde ook de functie van de publieke ruimte. Het (tijdelijk) in bezit nemen van een stuk van deze ruimte is verboden. De openbare ruimte als ontmoetingsplaats, als hangplaats komt steeds meer in de verdrukking. De idee leeft dat de publieke ruimte niet meer dient om in te vertoeven, maar om zich zo snel mogelijk te verplaatsen van punt A naar punt B. Het louter aanwezig zijn op straat ervaren sommige voorbijgangers als overlast en is in een aantal gemeenten en steden verboden via gemeentelijke administratieve sancties (GAS). Het hoort niet om op de straat rond te hangen.

2. Rondhangen als vrijetijdsbesteding
Voor veel jongeren is rondhangen een vorm van - een deel van - hun vrijetijdsbesteding. Rondhangen kan je altijd en overal. Het kost niets (wat niet van alle vrijetijdsactiviteiten kan gezegd worden). Het is ongedwongen en structuurloos. Er zijn geen regels of afspraken, geen begin- of eind uren, inschrijven is niet nodig. Je kan er met auto, fiets, brommer of te voet naar toe. Noem het een soort "straat stamcafé".
Jongeren hangen rond, niet omdat ze niets anders te doen hebben, maar omdat ze het gewoon leuk vinden. Een eigen plek waar ze, tot op zekere hoogte, eigen normen en afspraken kunnen maken, weg van de regels en normen van de volwassen maatschappij.
Jongeren die rondhangen willen zoals alle andere jongeren zien en gezien worden, zich profileren, experimenteren,... In hun groei naar zelfstandigheid gaan jongeren op zoek naar een eigen plaats in de samenleving, zij proberen diverse rollen uit en tasten de grenzen van het toelaatbare af. Het over de schreef gaan, is op deze leeftijd een teken van een gezonde persoonlijkheidsontwikkeling. Het betekent dat de jongeren zich niet passief aanpassen aan dat wat volwassenen van hen vragen. Rondhangen bevordert ook de sociale contacten en het leren omgaan met anderen. In plaats van alleen achter een PC-scherm te zitten, leren jongeren die rondhangen zich bewegen in groepen en binnen een team. Ze leren een kritische mening vormen, zich verweren, opkomen voor zichzelf,...
Rondhangen heeft dus wel degelijk een functie in de ontwikkeling van jongeren. Rond de leeftijd van 17-18 jaar, als de jongere voldoende binding heeft met de samenleving, gaat deze normale 'delinquentie' bij het overgrote deel van de jongeren vanzelf over. Het LiSS beziet rondhangen dan ook als een onderdeel van de identiteitsontwikkeling.


3. (Over)last en rondhangen
Ondanks het feit dat we rondhangen kunnen zien als normaal en zelfs positief, merken we dat het woord 'rondhangen' vandaag vaak een negatieve sfeer uitademt. Rondhangen associëren (buurt)bewoners vaak met last en overlast of (on)veiligheid.
In onze huidige samenleving verwierf het thema ‘veiligheid’ een vaste plek. We zien een beleid met een sterke focus op controleren, veiligheid- onveiligheid en dit ten koste van een welzijnsbeleid of preventief beleid. De maatschappij benadert jongeren vooral als een groep die ze wil beheersen.
Door het thema veiligheid hoog op de beleidsagenda te zetten, krijgen mensen het gevoel dat het leven ook echt onveilig is. Dit verhoogt dan weer de onveiligheidsgevoelens. Vergelijk het met meer blauw op straat. Door meer agenten te zien op straat hebben mensen al sneller de indruk dat het wel erg gevaarlijk moet zijn.
Wist je dat volgens Europees onderzoek Belgische ouders de meest angstige van Europa zijn en hun kinderen het minst buiten laten spelen? Daarbij is toegelaten actieradius voor het kind om buiten te spelen drastisch ingekort. Van 800 meter zo'n 20 jaar geleden tot heden rond maximaal de eigen tuin.
Er zijn nog een aantal elementen die mogelijks verklaren hoe het komt dat de thema's overlast en onveiligheid zo actueel zijn. De focus van media op excessen van een kleine groep jongeren wekt de indruk dat de jeugd van tegenwoordig totaal is losgeslagen, terwijl de positieve verhalen veel minder aandacht krijgen. Verminderde tolerantie, racisme, not in my backyard- syndroom,…spelen hierin ook een rol. Overlast begint daar waar de tolerantie van de burger ophoudt en/of daar waar de grenzen van de rechtsstaat worden overschreden. M.a.w. hoe toleranter iemand is, hoe minder hij/zij overlast zal ervaren.
Het merendeel van jongeren die rondhangen doet echter niets verkeerds. Meer zelfs: ondanks het feit dat het rondhangen het onveiligheidsgevoel kan versterken, kan het ook de veiligheid in de wijk verhogen. De jongeren vormen immers een permanente controle op straat. Ze kunnen al eens roepen of vuil achter laten, aan de andere kant vormen ze wel een goede waakhond voor de buurt.